Arnold Veeman, zanger van Lutje Laif, laat het Gronings los. 'Ik wil ook buiten Groningen begrepen worden'

Arnold Veeman geldt als een icoon van de Groninger taal. Zeker 20 jaar zingt hij vooral in het Gronings. Straks hoofdzakelijk in het Nederlands. Hij nam weloverwogen het besluit het Gronings los te laten om ook buiten de provincie een groter publiek te bereiken. ,,Uit liefde voor Groningen.’’ 

Foto: Martin Jurian de Jong
Veel mensen kennen Veeman als vertolker van overwegend Gronings repertoire. Met de ballad Mien Lutje Laif en Mien Grunneger Stad uit 2018 had hij in Groningen hits.
,,Ik ben 50. Ik zit in het midden van mijn leven, een keerpunt. 20 jaar heb ik in heel het land met wisselend succes een lans gebroken voor de Groninger taal. Ik ga het anders doen. Ik neem Groningen mee naar andere delen van Nederland en daarbuiten. Maar dat doe ik nu in het Nederlands’’, zegt Veeman. ,,Het is een wending in mijn carrière met de bedoeling een groter publiek, ook buiten Groningen te bereiken.’’
In een paar jaar tijd is er veel gebeurd. De artiest en componist heeft Kloosterburen verlaten. Daar woonde en werkte hij in een voormalige school. In Borger staat alweer vijf jaar zijn huis. Toch blijft Groningen aan hem trekken. ,,De heimwee blijft. Liefst wil ik terug en dan vooral naar de stad. De plaats waar ik geboren ben’’, zegt Veeman die behalve artiest ook muziekles geeft in Veendam en Hoogeveen.
Het besluit om het Gronings nagenoeg los te laten was niet makkelijk. Hij sprak er met andere Groningstalige artiesten over. Met Marlene Bakker, Erwin de Vries en Jan Henk de Groot. ,,Ik ben gek op goud, geef Grunnegs. De streektaal, het Groninger landschap zit in mijn ziel. Het Gronings was altijd de hoofdmoot van mijn werk. Het is mijn moedertaal. Ik wil ook buiten Groningen begrepen worden’’, zegt Veeman. ,,Ik probeer mijn werk toegankelijker te maken. Zo is mijn nieuwe theatershow Vrienden in het ’Hollands’.’’
,,Het is een geleidelijk proces dat ik niet van het ene op het andere moment genomen heb. De coronatijd gaf de doorslag. Ik trad zo’n 50 tot 60 keer per jaar op. Tijdens corona viel veel werk weg. Dan ga je denken. Hoe gaat het straks. Bereik ik nog wel publiek?’’
Veeman schijft en zingt luisterliedjes op zijn eigen manier, als zingzeggend of spreekzang omschreven: dromerig, donker en poëtisch. ,,Het over een andere populaire boeg gooien is voor mij geen optie. Niet dat ik mij daar te min voor voel. Ik speelde in een metalband. Met het bandje Pieterburen Overlast stonden we in feesttenten. We hebben een Europese tournee gehad. Maar dit is wie ik ben, hoe ik mij ontwikkeld heb. Mijn teksten zijn poëzie en misschien wat te stoer voor een groter publiek. Het is kleinkunst. Ik ga geen concessies doen. Ik blijf bij mezelf.’’
En dan is er nog een verandering.
,,Jarenlang ging ik alleen op pad met mijn gitaar. Via RTV-Drenthe kwam ik in contact met het trio Manouche Swing. We vormen nu een bandje en treden ook samen op onder de naam Arnold Veeman. Met chansons en gipsyjazz.’’